zeepschuim

Uit WikiWoordenboek
Een spoelbak met drie glazen in zeepschuim

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeep·schuim
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeepschuim
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zeepschuimo

  1. schuim dat ontstaat door het kloppen van water met zeep
    • De deelnemers dragen duivelsmaskers; ze trommelen, dansen, en bekogelen de omstanders met talkpoeder en zeepschuim; de plaatselijke variant van confetti.[2] 
    • Een zeephelling met glijbaan, spons gooien, een met zeepschuim ingespoten buikschuifbaan, flesjes trappen en bijvoorbeeld een koe melken die ranja geeft. Kortom, de slordige 250 kinderen vermaken zich deze donderdag opperbest tijdens de vakantieweek van Reflection.[3] 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen