witkeelboomjager
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- wit·keel·boom·ja·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | witkeelboomjager | witkeelboomjagers |
verkleinwoord | witkeelboomjagertje | witkeelboomjagertjes |
Zelfstandig naamwoord
de witkeelboomjager m
- (zangvogels) Pygarrhichas albogularis een zangvogel uit de familie Furnariidae (ovenvogels). Deze soort komt voor in centraal en zuidelijk Chili en westelijk Argentinië
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'witkeelboomjager' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.