winkelwagen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: winkelwagen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- win·kel·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winkel en wagen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winkelwagen | winkelwagens |
verkleinwoord | winkelwagentje | winkelwagentjes |
Zelfstandig naamwoord
de winkelwagen m
- een wagentje dat in winkels wordt gebruikt om tijdens het winkelen producten in te verzamelen
- Na gebruik werd de winkelwagen op straat achtergelaten.
- Bij de supermarkt aan de Iepenlaan in Woerden heeft de politie maandagochtend een 17-jarige jongen uit Litouwen aangehouden op verdenking van diefstal van boodschappen met een winkelwaarde van € 57,-. De dief wilde die morgen rond tien uur een winkelwagen vol boodschappen zonder te betalen de winkel uitloodsen. [1]
- ▸ Met mijn boodschappenlijst voor de komende maand in de aanslag stortte ik me op de schappen en na anderhalf uur duwde ik twee volle winkelwagens de supermarkt uit richting het postkantoor.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een wagentje dat in winkels wordt gebruikt om tijdens het winkelen producten in te verzamelen
Gangbaarheid
- Het woord winkelwagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "winkelwagen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Reformatorisch Dagblad 09-12-2008 Achtervolging jeugdige winkeldief in Woerden
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be