wielklem

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Wielklem
Uitspraak
Woordafbreking
  • wiel·klem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wielklem wielklemmen
verkleinwoord wielklemmetje wielklemmetjes

Zelfstandig naamwoord

de wielklemv / m

  1. (ordehandhaving) toestel waarmee foutief of te lang geparkeerde motorvoertuigen het wegrijden onmogelijk wordt gemaakt
Afgeleide begrippen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen