werkt samen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werkt sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenwerken

werkt (…) samen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwerken
    • Jij werkt samen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwerken
    • Hij werkt samen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van samenwerken
    • Werkt samen! 

Gangbaarheid