wegzinken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·zin·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegzinken
zonk weg
weggezonken
klasse 3 volledig

Werkwoord

wegzinken

  1. ergatief zinkend verdwijnen
    • De verloren ring was weggezonken in de modder. 
    • Slechts een sliertje wier en een paar luchtbellen gaven de plaats aan waar hij onder de oppervlakte was weggezonken. [1] 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 68
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be