wegdeel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weg·deel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weg zn en deel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wegdeel | wegdelen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het wegdeel o
- een gedeelte van een weg
- De gladheid zorgt voor langere files en ongelukken op de snelwegen in ons land, meldt de Verkeersinformatiedienst (VID). De wegen zijn vooral in het midden en noorden van het land verraderlijk glad door winterse buien en bevriezing van natte wegdelen.[1]
- De afsluiting betreft het wegdeel tussen knooppunt Burgerveen en Leiden in de richting van Den Haag.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord wegdeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wegdeel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ de Telegraaf 12 feb. 2018
- ↑ de Telegraaf 28 sep. 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be