weddetrekkende

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wed·de·trek·ken·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weddetrekkende weddetrekkenden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de weddetrekkendem

  1. (economie) militair (Nederland), ambtenaar of leraar (België) die een loon ontvangt dat wedde wordt genoemd
     De groepen kiezers die aanspraak kunnen maken op zo'n kiezersbiljet zijn: kiezers die niet meer in de gemeente gedomicilieerd zijn waar ze moeten gaan stemmen, studenten die in een andere gemeente verblijven dan die waar ze op de kiezerslijsten staan ingeschreven, personen die verblijven in een ziekenhuis gelegen in een andere gemeente en tot slot loon- of weddetrekkenden die hun beroep uitoefenen in het buitenland of in een andere gemeente dan die waar zijn moeten gaan stemmen, alsook hun inwonende familieleden die stemplechtig zijn.[1]
     'Dat is 64 procent onder het inkomen van de gemiddelde loon- en weddetrekkende in ons land.'[2]
     Loon- en weddetrekkenden, bedrijfsleiders, meewerkende echtgenoten, vrij beroepers en personen die een ambt, post of andere winstgevende bezigheid uitoefenen hebben altijd recht op die forfaitaire beroepskosten, zelfs als de werkelijke kosten lager of onbestaande zouden zijn.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 12 oktober 2021 Weblink bron
    BELGA
    “NMBS lanceert opnieuw gratis kiezersbiljet” (02/06/2009), De Standaard
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 oktober 2021 Weblink bron
    jns
    “Vlaams landbouwinkomen op twee jaar tijd gehalveerd” (18/12/2009), De Standaard
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 oktober 2021 Weblink bron
    Ann Rasschaert
    “Hoorapparaat of beugel als beroepskost?” (23/06/2011), De Standaard