warmlopen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • warm·lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
warmlopen
liep warm
warmgelopen
klasse 7 volledig

Werkwoord

warmlopen

  1. ergatief door activiteit die warmte vrijmaakt een te hoge temperatuur bereiken
    • Afgelopen maandag met het warme weer is de dieselmotor van mijn compact warmgelopen. 
  2. ergatief door activiteit die warmte vrijmaakt de juiste bedrijfstemperatuur bereiken.
    • Een motor is bij vriestemperaturen pas na 4 km warmgelopen en bereikt pas dan zijn normale prestaties en normale verbruik. 
  3. ergatief ~ voor enthousiast worden
    • Zij liepen daar niet erg warm voor. 
    • Gevolg was dat niemand meer erg warmliep voor een aanval. [1] 
  4. wederkerend zich ~: door enige tijd hard te lopen het lichaam op een voor sport geschikte temperatuur brengen
    • De nieuwe wethoudersploeg van Den Haag heeft zich dinsdagmiddag warmgelopen op het strand van Scheveningen. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre
    Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 11
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be