wachtbank
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wacht·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wachtbank | wachtbanken |
verkleinwoord | wachtbankje | wachtbankjes |
Zelfstandig naamwoord
- (meubel) meubel waarop meerdere mensen kunnen zitten die ergens op moeten wachten
- ▸ Sommige metrostations – om niet te zeggen de meeste – zijn grauw en maken ons niet bepaald blij. Ze beschikken over een aantal wachtbanken, drankautomaten en lichtborden met de vertrekuren van de metro.[2]
- ▸ De perrons zijn verlaten, in de hal zitten de reizigers op gepaste afstand van elkaar op de wachtbanken, die anders vol zijn. Deze hele week is het al rustiger dan normaal, maar deze vrijdag is het echt opvallend stil, zegt een NS-medewerker. Toch nemen ook nog aanzienlijk wat mensen wél de trein.[3]
- (figuurlijk) op de wachtbank zitten: wachten totdat men wordt uitgenodigd om te handelen
- ▸ De rol van Jansen als informateur was vorige week in principe uitgespeeld. Eddy van Hijum had als voorman van het CDA als grootste partij zijn partijgenoot Bart Krol gevraagd als formateur op te treden. Maar die zit voorlopig op de wachtbank.[4]
Gangbaarheid
- Het woord 'wachtbank' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron vwh“De meest bezienswaardige metrostations ter wereld” (16/04/2011), De Standaard
- ↑ Weblink bron Charlotte Huisman“Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
- ↑ Weblink bron Kelly Adams“Formatie in Overijssel lijkt onmogelijke opgave” (24-04-2019,), Tubantia