voetbaltraining

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voet·bal·trai·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voetbaltraining voetbaltrainingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de voetbaltrainingv / m

  1. bijeenkomst om de vaardigheid in het voetbalspel te verhogen
     De Oldenzaler wordt ervan verdacht dat hij een verbod om contact te leggen met zijn kinderen negeerde en hen opzocht tijdens een voetbaltraining. V. is van mening dat hij onterecht geen toegang tot zijn kinderen heeft en gaf twee weken geleden aan dat hij hen bewust opzocht; ‘zodat ik geen vreemde van hen word’.[1]
     Op een zomerse dag fiets ik voor de voetbaltraining over de brug, waar ineens een bordje aan is gespijkerd. Kaap de Goede Hoopbrug staat erop. Daaronder staat nummer 256.[2]
     De horeca bleef er open en voetbaltrainingen gingen er gewoon door. Ook de meeste scholen sloten in Zweden hun deuren niet. Het land heeft een vrij losse aanpak gekozen bij de bestrijding van het coronavirus.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    30-07-2020
    “Rechter in zaak 'dwaze vader' Oldenzaal ten onrechte gewraakt, zaak kan doorgaan” (Erik Jan Jansen), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Tim Jansen
    “De hoop op een lieve stad” (08/10/2017), HP de Tijd
  3. Bronlink Weblink bron “e Zweedse Van Dissel heeft een cultstatus” (DO 28 MEI 2020), NOS