vlieg op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vlieg op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opvliegen |
vlieg op
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvliegen
- Ik vlieg op.
- gebiedende wijs van opvliegen
- Vlieg op!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvliegen
- Vlieg je op?
Gangbaarheid
- Het woord vlieg op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.