vierbaansweg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

vierbaansweg met middenberm
Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·baans·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vierbaansweg vierbaanswegen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vierbaanswegm

  1. (verkeer) verkeersweg met twee rijstroken per rijrichting
    • Volgens de hoofdcommissaris, die nu zelfs een whiteboard met een tijdlijn van de vermissingszaak in zijn kantoor heeft staan, is duidelijk dat de twee elkaar beneden bij een vierbaansweg kwijtraakten. Derya haalde water bij een hotel, terwijl Bjorn een stuk verderop wachtte. Hij viel flauw en stortte van het vijftien meter hoge, rotsachtige talud.[2] 
    • Een dag eerder haalde Naruhito zijn hart op tijdens een bezoek aan de Stormwater Management and Road Tunnel (SMART). Hij heeft net als koning Willem-Alexander bijzondere interesse in watermanagement en stond versteld van de tunnel, die een vierbaansweg combineert met de afvoer van regenwater.[3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf KOEN NEDERHOF 09 aug. 2017
  3. de Telegraaf 17 apr. 2017