verhaler

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ha·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verhaler verhalers
verkleinwoord verhalertje verhalertjes

Zelfstandig naamwoord

de verhalerm

  1. iemand die een verhaal maakt en vertelt of opschrijft
    • In een aantal steden en gemeenten, onder meer Antwerpen en Gent, werd de functie van stadsdichter al in het leven geroepen. ,,Over bekende dichters beschikken wij niet, zegt Johan De Mol. ,,Wel over een aantal inwoners die weten hoe een verhaal te schrijven en het te vertellen. In Lebbeke circuleren trouwens nogal wat verhalen en ,,urban legends. De bedoeling is niet alleen bestaande, al dan niet folkloristische, verhalen te bundelen, maar ook nieuwe te schrijven. De ,,dorpsverhaler zou naar aanleiding van bepaalde gebeurtenissen een verhaal - schriftelijk of mondeling - kunnen opbouwen en jaarlijks een aantal publicaties uitbrengen. [2] 
    • Wederom overvalt de lezer aanstonds een intens gevoel van onbehaaglijkheid, want Tallis schrijft herhaaldelijk in de meest zuivere Huxleyaanse essay-stijl, evenals de in het scenario voorkomende Verhaler, de Aarts-Vicaris van Belial en de ongelukkige Dr Poole. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
  • iemand die een verhaal maakt en vertelt of opschrijft
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 24 FEBRUARI 2005 (pvr) Lebbeke zoekt dorpsverhaler
  3. Daan Zonderland Streven. Jaargang 2(1948-1949) Aldous Huxley: Ape and Essence door Dr D.G. van der Vat
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be