vergroter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·gro·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van vergroten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vergroter | vergroters |
verkleinwoord | vergrotertje | vergrotertjes |
Zelfstandig naamwoord
de vergroter m
- apparaat dat iets vergroot
Verwante begrippen
Hyponiemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord 'vergroter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.