vergaderzaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

vergaderzaal met vergadertafel
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ga·der·zaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vergaderzaal vergaderzalen
verkleinwoord vergaderzaaltje vergaderzaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de vergaderzaalv / m

  1. grotere kamer of zaal geschikt om een vergadering te houden
    • Ruim een jaar lang wordt Timmermans gevolgd terwijl hij de wereld afreist op zoek naar oplossingen voor ingewikkelde vraagstukken: van de vergaderzaal bij de Verenigde Naties in New York met Ban Ki-moon tot het bezoek aan een vluchtelingenkamp in Turkije met Angela Merkel. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen