verbijten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·bij·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verbijten
verbeet
verbeten
klasse 1 volledig

Werkwoord

verbijten

  1. wederkerend zijn gevoelens van ergernis of pijn onder controle houden
    • Hij zat zich te verbijten in die frustrerende vergadering. 
     Vier jaar lang moet Barack Obama zich verbeten hebben, maar hij slaagde erin te zwijgen over het beleid van zijn opvolger Donald Trump.[1]
     Daarna zat ik me te verbijten aan het bureau met mijn huiswerk terwijl Acke in zijn bed was gekropen met Het Fantoom, waar hij dat ook vandaan had, waarschijnlijk geleend van een klasgenoot.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Theo Koelé
    “De maat is vol, Obama keert zich tegen zijn opvolger Trump” (4 juni 2020), de Volkskrant
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be