veegt aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veegt aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanvegen

veegt aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvegen
    • Jij veegt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvegen
    • Hij veegt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanvegen
    • Veegt aan! 


Gangbaarheid