uitzonderingspositie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·zon·de·rings·po·si·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uitzondering zn en positie zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitzonderingspositie | uitzonderingsposities |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de uitzonderingspositie v
- het iets of iemand een andere plaats geven als alle anderen; iemand anders behandelen als alle anderen
- ▸ Koetoezov, die hij al in Polen had ingehaald, had hem heel vriendelijk ontvangen en beloofd hem niet te vergeten; hij had vorst Andrej een uitzonderingspositie gegeven ten opzichte van de andere adjudanten, hem meegenomen naar Wenen en hem een aantal serieuzere opdrachten gegeven.[2]
- ▸ Medewerkers van winkels op Schiphol zijn verbijsterd over een uitzonderingspositie op de coronamaatregelen. In heel Nederland moeten niet-essentiële winkels dicht tot 14 januari, maar de winkels achter de paspoortcontrole mogen openblijven.[3]
Gangbaarheid
- Het woord uitzonderingspositie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Winkels Schiphol uitgezonderd van lockdown, personeel 'boos en angstig'” (MA 20 DECEMBER 2021), NOS