uitrustvakantie

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  uitrustvakantie    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• uit·rust·va·kan·tie

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  uitrusten ww  en  vakantie zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	uitrustvakantie	uitrustvakanties
verkleinwoord	uitrustvakantietje	uitrustvakantietjes

Zelfstandig naamwoord

de uitrustvakantie v

1. een vakantie die men gebruikt om uit te rusten

   ▸ De ultieme uitrustvakantie? Doe aan slow living in Bretagne: Soms voelt het leven als rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. Om niet helemaal gek te worden, trek je best nu en dan naar een vakantiebestemming waar je volledig tot rust komt. Zoek niet ver(der): Bretagne is your place to be.

Synoniemen

• luiervakantie

Antoniemen

• doevakantie, doe-vakantie

Gangbaarheid

• Het woord uitrustvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.