uitborstelen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·bor·ste·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

uitborstelen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitborstelen
borstelde uit
uitgeborsteld
zwak -d volledig
  1. met behulp van een borstel iets schoonmaken of verwijderen
    • Vergeet vooral geen goede hairspray te gebruiken. Dat maakt enorm veel verschil. Kies wel een variant die je ook weer makkelijk kunt uitborstelen en die een mooie glans geeft. [2] 
    • „Ik zal jouw vacht eens even goed uitborstelen”, zegt Rintje. [3] 
  2. door borstelen verspreiden
    • Maar Karel V won kracht en zelfvertrouwen en leerde zijn handicap te verhullen. Hij stimuleerde zijn hovelingen een modieuze baard of sik te laten groeien en liet zijn eigen baardharen breed uitborstelen. [4] 
Synoniemen


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf DEBBIE ZWIERS 20 feb. 2014 Zo kom je mooi en verzorgd de herfst door
  3. NRC Sieb Posthuma 23 oktober 2009 HERFSTHENRIETTE
  4. NRC Thera Coppens 25 februari 2000 Karel V en zijn Habsburgse lip