troggelt af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: troggelt af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- trog·gelt af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aftroggelen |
troggelt af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftroggelen
- Jij troggelt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftroggelen
- Hij troggelt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aftroggelen
- Troggelt af!
Gangbaarheid
- Het woord troggelt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.