trilbeton

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tril·be·ton
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trilbeton
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het trilbetono

  1. (bouwkunde) beton dat door trillen verdicht is
    • Nu de kunstwerken veilig onder dak waren en voor de arbeiders leegloop of transport naar Duitsland dreigde, had men in de afbouwfase niet zoveel haast meer. Blijkens de weekverslagen nam men bijvoorbeeld twee maanden voor het boucharderen van de luifel en het frijnen van de kozijnen van trilbeton. [2] 
    • Johan en Martijn Pijffers (vader en zoon) van Eurol, de broers Henk en Mark Oogink van Oogink Trilbeton en Gert Jan Keupers van Serbo Serres en inspiratiepark Serbonne zijn door een speciale commissie van de Businessclub Hellendoorn-Nijverdal genomineerd voor de titel 'Ondernemer van het jaar 2010'. [3] 
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen