trefkans

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tref·kans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trefkans trefkansen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trefkansv / m

  1. de kans om te raken
    • Veel belastingambtenaren willen de trefkans bij (opzettelijk) verkeerd ingevulde aangiftebiljetten opvoeren door de computers van meer informatie te voorzien. De makkelijkste manier is meer vragen op het aangiftebiljet op te nemen. Hoe duur de vakantie was, of je een caravan hebt gekocht, hoe vaak iemand is verhuisd. Dat is politiek niet acceptabel. Opeenvolgende kabinetten beloven juist al jaren de administratieve rompslomp terug te dringen. Daarom krijgen belastingambtenaren geen toestemming voor het opnemen van extra vragen op het aangiftebiljet. Als ze bovendien informatie willen die u al aan een andere overheidsinstantie hebt verstrekt (bijvoorbeeld over uw verhuizing, uw inkomen of vergunningen), moeten ze de gewenste gegevens daar ophalen. Althans, dat is de bedoeling. [2] 
  2. de kans om geraakt te worden
    • Dat een mobieltje een isolator is, mag zo zijn, dat geldt niet direct voor een iPod. Die heeft geleidende stroomdraden, zoals op het lijf van het Canadese slachtoffer goed te zien was. Kleine metalen voorwerpen, zoals sieraden en broekgespen, vergroten de trefkans ook niet. Dit in tegenstelling tot geheven golfclubs en geleidende hengels. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Aertjan Grotenhuis 3 april 2010
  3. NRC Wim Köhler 19 juli 2007
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be