thuishaven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

de Sulawesi met Mumbai als thuishaven
Uitspraak
Woordafbreking
  • thuis·ha·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord thuishaven thuishavens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de thuishavenv / m [1]

  1. de haven waar een schip geregistreerd is
     Volgens een telegram uit Odessa is de bodem van het stoomschip Corbridge onbeschadigd. Zes platen zijn gedeukt, welks in de thuishaven zullen gerepareerd worden.[2]
  2. (figuurlijk) de plaats waar iets of iemand thuis hoort of zich thuis voelt
    • Ruslands tweede hoofdstad is de thuishaven van voetbalclub Zenit en daarmee een echte voetbalstad.[3] 
    • De sloop van de voormalig thuishaven van de Detroit Lions liep echter niet zoals gepland. Niet alle explosieven ontploften en het stadion bleef netjes rechtop staan.[4] 
    • Waarom werpt Rwanda zich op als thuishaven voor gestrande vluchtelingen? Rwanda, een land met ongeveer 12 miljoen inwoners, huisvest volgens de laatste cijfers van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR al 171.929 vluchtelingen, voornamelijk uit buurlanden Burundi en Congo. Zo komt Rwanda volgens de UNHCR çonsequent zijn internationale verplichting na om vluchtelingen op te vangen en te beschermen'.[5] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron Scheepstijdingen (03-03-1898) in: De Telegraaf op Wikipedia, Jaargang 6, Dagblad De Telegraaf, Amsterdam op delpher.nl op Wikipedia
  3. de Standaard 2 DECEMBER 2017
  4. Tubantia 3 dec. 2017
  5. Volkskrant Irene de Zwaan 29 november 2017
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be