terugvaren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: terugvaren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- te·rug·va·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van terug bw en varen ww
Werkwoord
terugvaren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugvaren |
voer terug |
teruggevaren |
klasse 6 | volledig |
- met een boot ergens naartoe gaan waar men eerder vandaan is gekomen
- ▸ Uiteindelijk trof de reddingsboot van de KNRM het gestrande jacht aan. De kustwacht adviseerde de schipper van het jacht om het anker uit te gooien en te wachten op hoog water. Nadat het water was gestegen, kregen de mannen nog een dringend advies van de KNRM: snel terugvaren naar Den Helder.[2]
- ▸ "Waar we daarna naartoe gaan, dat is de vraag", zegt een woordvoerder van Artsen Zonder Grenzen. "Wanneer we terugvaren doen we een oproep aan havens om ons toe te laten."[3]
Gangbaarheid
- Het woord terugvaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Motorjacht strandt op Waddenzee: 'Ze hadden geen idee waar ze waren'” (17-09-2017), NOS
- ↑ Weblink bron “Reddingsschip pikt 251 mensen op voor kust Libië” (11-08-2019), NOS