sumoworstelaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

gevecht tussen twee sumoworstelaars
Uitspraak
Woordafbreking
  • su·mo·wor·ste·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sumoworstelaar sumoworstelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sumoworstelaarm

  1. (sport) zeer zwaargebouwde beoefenaar van een bepaalde Janpanse vechtsport
    • Kom nu niet aan met het corpulente uiterlijk van een groot aantal darters om ’aan te tonen’ dat darten goedkoop kroegvertier is. Heb je wel eens goed naar de meerderheid van de gewichtheffers, sumoworstelaars en kogelstoters gekeken?"[1] 
    • De regeringspartijen VVD en PvdA staan als twee sumoworstelaars tegenover elkaar: er is veel kracht maar weinig beweging.[2] 
    • Volgens de Chinese krant de Guangzhou Daily zeggen getuigen van het voorval dat de verkleedpartij een buitengewoon vreemd gezicht opleverde. Want toen de man klaar was met omkleden zag de aanvankelijk wat schriele man eruit als een sumoworstelaar.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 03 jan. 2018
  2. de Telegraaf 23 feb. 2015
  3. de Telegraaf 19 dec. 2012
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be