suelta

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • suel·ta
enkelvoud meervoud
suelta sueltas

Zelfstandig naamwoord

suelta v

  1. (het) loslaten, (het) vrijlaten
Synoniemen
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

suelta

  1. vrouwelijk enkelvoud van suelto

Werkwoord

vervoeging van
soltar

suelta

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van soltar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van soltar