strafrechtelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

stellend vergrotend overtreffend
onverbogen strafrechtelijk strafrechtelijker strafrechtelijkst
verbogen strafrechtelijke strafrechtelijkere strafrechtelijkste
partitief strafrechtelijks strafrechtelijkers -
Uitspraak
Woordafbreking
  • straf·rech·te·lijk
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

strafrechtelijk [1]

  1. (juridisch) volgens of met betrekking tot het strafrecht
    • S. van L. is maandagmiddag aangehouden door de fiscale opsporingsdienst FIOD in een strafrechtelijk onderzoek naar de mondkapjesdeal van zijn Stichting Hulptroepen Alliantie. [2] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen