staand

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  staand    (hulp, bestand)
• IPA: /stant/

Woordafbreking

• staand

	stellend
onverbogen	staand
verbogen	staande
partitief	staands

Bijvoeglijk naamwoord

staand

1. zich rechtop bevindend

Hyponiemen

   

achterstaand afstaand alleenstaand bolstaand bovenstaand gereedstaand holstaand hoogstaand klaarstaand laagstaand leegstaand losstaand nevenstaand ommestaand omstaand onderstaand openstaand opstaand opzichzelfstaand overstaand rechtopstaand scheefstaand schuinstaand stilstaand tegenoverstaand uitstaand vaststaand vooraanstaand vorenstaand vrijstaand

Afgeleide begrippen

• staande golf, staande uitdrukking, staande uitdrukkingen, staandevoets, staandsvoets

Uitdrukkingen en gezegden

• Op staande voet (ontslagen worden)

direct

Vertalingen

    1.   

Spaans: estando de pie (es), quedando (es), vistiendo (es)

Werkwoord

vervoeging van:	staan
verbogen vorm:	staande

staand

1. onvoltooid deelwoord van staan

Gangbaarheid

• Het woord staand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "staand" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

staand

1. stand; hoe of waar iets staat, positie

Urkers

Zelfstandig naamwoord

staand

1. stand; hoe of waar iets staat, positie