spreekstem

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spreek·stem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spreekstem spreekstemmen
verkleinwoord spreekstemmetje spreekstemmetjes

Zelfstandig naamwoord

de spreekstemv / m [1]

  1. de klank en intonatie van iemands stem bij het spreken
     Waar het hier vooral om gaat, is de uitdrukking van het liefdegevoel in de intonatie, in de muziek van de spreekstem.[2]
     ' Toen vroeg Gwydion, nog verlegener: 'Kent u mijn moeder, Meester Harpist? Vrouwe M-Morgaine?' 'Ja jongen, ik ken haar goed,' zei Kevin vriendelijk, en Morgause dacht dat de lelijke man tenminste een spreekstem had, die rijk en vol was.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Valentijn Meininger
    “Vertoog over de liefde” (1987), Het Spectrum op Wikipedia, ISBN 9027418063
  3. Marion Eleanor Zimmer Bradley
    Nevelen van Avalon” op Wikipedia (1982), De Boekerij op Wikipedia, ISBN 9022529649