spinrok

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

spinrok
Uitspraak
Woordafbreking
  • spin·rok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spinrok spinrokken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het spinroko

  1. (textielindustrie) stok waarop het materiaal zit dat men door spinnen vormt tot een draad
     'Van spinnen tot linnen' is het thema van de zondagmatinee in het Goors Historisch Museum aan de Stationslaan 3. Zondag is onder meer te zien hoe een spinrok, behorend bij een spinnewiel, wordt gemaakt en wordt er uitleg gegeven over het spinnen van vlas.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. spinrok op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron “Weefgetouwen en spinnewiel bij museum” (07-03-2008), Tubantia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be