sneeuw in
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sneeuw in
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
insneeuwen |
sneeuw (…) in
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insneeuwen
- Ik sneeuw in.
- gebiedende wijs van insneeuwen
- Sneeuw in!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insneeuwen
- Sneeuw je in?
Gangbaarheid
- Het woord sneeuw in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.