skelter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- skel·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘motorwagentje’ voor het eerst aangetroffen in 1959 [1]
- uit het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | skelter | skelters |
verkleinwoord | skeltertje | skeltertjes |
Zelfstandig naamwoord
- (speelgoed) speelgoedauto die met beenkracht wordt voortbewogen
- Lachend, plezier makend. Maar dan gaat het gruwelijk mis. Een uiteinde van de boa draait zich om de achteras van de skelter, terwijl het andere deel van de sjaal nog om haar nek zit. En hoe vaker de boa zich om de as draait, hoe minder lucht Loes krijgt. Schreeuwen om hulp lukt niet. Ze stikt. [4]
- 'De tweede keer dat hij wegliep, had een begeleider per ongeluk het hek van het terrein laten openstaan. Op zijn skelter is hij ervandoor gefietst. Ze konden hem vijfenhalf uur lang niet vinden. De politie en brandweer zijn ingeschakeld, er is een Amber Alert verspreid (het landelijke waarschuwingssysteem bij urgente kindervermissingen, red.) en met een helikopter gezocht. Uiteindelijk vond een motoragent hem op een nabijgelegen camping.' [5]
- Zelf wil Zoey later ook coureur worden, vertelt hij. Om alvast te wennen heeft hij op zijn trapskelter een sticker van Red Bull geplakt. Net zoals zijn grote voorbeeld probeert hij dan zo hard mogelijk te rijden. „Op de fiets ben ik Rossi (de motorcoureur, red.), op de skelter ben ik Max.” [6]
Synoniemen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
skelteren |
skelter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skelteren
- Ik skelter.
- gebiedende wijs van skelteren
- Skelter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skelteren
- Skelter je?
Gangbaarheid
- Het woord skelter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "skelter" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[7] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "skelter" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ skelter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Arjan te Bogt 21-oktober-2017
- ↑ Volkskrant 17 januari 2013,
- ↑ NRC Joost Pijpker 21 mei 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Speelgoed in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 64 %