schilder af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schilder af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schil·der af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afschilderen |
schilder af
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschilderen
- Ik schilder af.
- gebiedende wijs van afschilderen
- Schilder af!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschilderen
- Schilder je af?
Gangbaarheid
- Het woord schilder af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.