scheidt af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: scheidt af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- scheidt af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afscheiden |
scheidt af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afscheiden
- Jij scheidt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afscheiden
- Hij scheidt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afscheiden
- Scheidt af!
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich afscheiden
- Jij scheidt je af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich afscheiden
- Hij scheidt zich af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zich afscheiden
- Scheidt je af!
Gangbaarheid
- Het woord scheidt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.