schaatssport

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaats·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schaatssport schaatssporten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schaatssportv / m

  1. (sport) alle sporten die men als schaatsend uitoefend
     Sven Kramer staat aan de vooravond van alweer zijn veertiende schaatsseizoen. Het 32-jarige boegbeeld van de schaatssport, onlangs vader geworden, heeft een uitpuilende prijzenkast, maar zijn honger is nog altijd niet gestild.[1]
     De ondergang van iSkate heeft bij velen een wrange smaak nagelaten. Sommige schaatsers hebben nog een flinke som geld tegoed, omdat salarissen en bonussen bij herhaling niet zijn uitgekeerd. Hoewel iSkate formeel nog bestaat, heeft het bedrijf als gevolg van de financiële problemen en het niet kunnen vinden van sponsoren de banden met de schaatssport verbroken.[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Kramer is 'verslaafd aan het spelletje, maar moet niets meer'” (Donderdag 1 november 2018, 14:29), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron
    Robbert de Rijk
    “Misère van iSkate achtervolgt schaatsers in nieuw seizoen” (Dinsdag 30 oktober 2018, 18:44), NOS