risicogebied
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ri·si·co·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van risico zn en gebied
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | risicogebied | risicogebieden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het risicogebied o
- gebied waarin een risico bestaat op iets (geweld, ziekte etc.)
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord risicogebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.