reisschema
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: reisschema (hulp, bestand)
Woordafbreking
- reis·sche·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reisschema | reisschema's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het reisschema o
- de planning van een reis met alle aankomst- en vertrektijden
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de planning van een reis met alle aankomst- en vertrektijden
Gangbaarheid
- Het woord reisschema staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “Frenkie de Jong over moordend reisschema: 'Het is allemaal wel kort dag'” (25-03-2021), NOS