reiniger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rei·ni·ger
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van reinigen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reiniger | reinigers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de reiniger m
- (gereedschap) apparaat waarmee men kan reinigen
- (beroep) iemand die reinigt
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord reiniger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reiniger" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Gereedschap in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %