quaternair
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: quaternair (hulp, bestand)
- IPA: /kwatəerˈnɛːr/
Woordafbreking
- qua·ter·nair
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse quaternaire met het achtervoegsel -air[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | quaternair | quaternairs |
verkleinwoord | quaternairtje | quaternairtjes |
Zelfstandig naamwoord
de quaternair m
- vorm waarin vier veranderlijken optreden
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | quaternair | quaternairder | quaternairst |
verbogen | quaternaire | quaternairdere | quaternairste |
partitief | quaternairs | quaternairders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
quaternair
- (medisch) viertallig
- (scheikunde) aan vier andere atomen gebonden
- (geologie) (verouderd) uit of van het quartair
Synoniemen
- [3] quartair
Verwante begrippen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord quaternair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -air in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Scheikunde in het Nederlands
- Geologie in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal