provincialisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·vin·ci·a·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kleinsteedse bekrompenheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1869 [1]
  • afgeleid van het Franse provincial met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord provincialisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het provincialismeo [3]

  1. uitdrukking die alleen plaatselijk voorkomt
  2. (politiek) voorliefde voor en belangenbehartiging binnen de eigen provincie
  3. bekrompenheid
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen