protrahere

Uit WikiWoordenboek

Latijn

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
protrahere prōtrahō prōtrāxī prōtractum
derde vervoeging volledig

Werkwoord

prōtrahere

  1. actief infinitief praesens van prōtrahere
    1. naar voren trekken
    2. ontdekken, openbaren
    3. verlengen
  2. passief imperatief praesens, tweede persoon enkelvoud van prōtrahere
    1. word naar voren getrokken!
    2. word ontdekt!, wordt bekend!
    3. wordt verlengd!
vervoeging van
prōtrahere

prōtrahēre

  1. passief indicatief futurum, tweede persoon enkelvoud van prōtrahere
    1. jij zal naar voren worden getrokken
    2. jij zal worden ontdekt
    3. jij zal worden verlengd