prikwerk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prik·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prikwerk | prikwerken |
verkleinwoord | prikwerkje | prikwerkjes |
Zelfstandig naamwoord
het prikwerk o
- het prikken
- Hoe is het mogelijk dat onder serieuze dokters de meningen over acupunctuur zo verdeeld zijn? In de eerste plaats door een definitieprobleem: acupunctuur is een vergaarbak van behandelingen. Aan het ene einde van het behandelingsspectrum zit het simpele prikwerk zonder hocus-pocus: de dokter steekt heel dunne naalden in zijn patiënt. [2]
- een werkstuk dat men door prikken heeft gemaakt
- De kleuter was trots op haar prikwerkje.
Gangbaarheid
- Het woord 'prikwerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prikwerk" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Piet Borst 7 april 2001 Qi hocus-pocus
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be