priestergewaad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

priestergewaad
Uitspraak
Woordafbreking
  • pries·ter·ge·waad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord priestergewaad priestergewaden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het priestergewaado

  1. (kleding) (religie) de ceremoniële kleding van een priester
     Het idee is dat de culturele waarde straks bepaalt wat er moet gebeuren met bijvoorbeeld een kerkbank, Mariabeeld of priestergewaad. Dat kan hergebruik zijn in een andere kerk of een museum, maar ook verkoop of vernietiging.[2]
     De kerk was toen versierd, er waren voetballen en de voorman droeg voor de gelegenheid een oranje priestergewaad, gemaakt door één van de kerkgangers.[3]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 maart 2024 Weblink bron “Richtlijnen voor religieus erfgoed” (30 oktober 2010, 01:50), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 20 maart 2024 Weblink bron “Oranjepastoor houdt weer 'voetbaldienst'” (8 juni 2012, 13:28), NOS