politieman

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·tie·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord politieman politiemannen
politielieden
politielui
verkleinwoord politiemannetje politiemannetjes

Zelfstandig naamwoord

de politiemanm

  1. (ordehandhaving) (beroep) iemand wiens taak het is de wet te handhaven en overtreders in de kraag te grijpen
    • Hij wilde politieman worden. 
     Tv-zender CNN vatte Obama’s woorden op als een aansporing voor jongeren om te blijven protesteren tegen het politiegeweld. Aanleiding voor de dagenlange protesten in Amerikaanse steden is de dood van de zwarte George Floyd, die in Minneapolis door verstikking om het leven kwam doordat hij minutenlang bekneld werd door de knie van een witte politieman.[1]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Theo Koelé
    “De maat is vol, Obama keert zich tegen zijn opvolger Trump” (4 juni 2020), de Volkskrant
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be