plantrekker
Uiterlijk
- Geluid: plantrekker (hulp, bestand)
- IPA: /ˈplɑntrɛkər/
- plan·trek·ker
- samenstelling van plan ww en trekker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plantrekker | plantrekkers |
verkleinwoord | plantrekkertje | plantrekkertjes |
de plantrekker m
- (Belgisch) iemand die zich op een of andere wijze steeds uit de slag weet te trekken.
- Het woord plantrekker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plantrekker" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 76 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %