plakker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Lymantria dispar (mannetje)
Uitspraak
Woordafbreking
  • plak·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plakker plakkers
verkleinwoord plakkertje plakkertjes

Zelfstandig naamwoord

de plakkerm

  1. (vlinders) Lymantria dispar op Wikispecies een nachtvlinder uit de familie van de donsvlinders (Lymantriidae op Wikispecies)
  2. (beroep) iemand behang aanbrengt
    • Er werden plakkers en stukadoors gevraagd. 
  3. iemand die te lang op zijn stoel blijft zitten en niet weg wil gaan
    • In onze kroeg spelen ze bij sluitingstijd altijd een vreselijke smartlap op vol volume on de plakkers naar huis te sturen. 
  4. een stukje materiaal dat door kleven aangebracht wordt
    • Heb je een plakker voor me? Mijn band is lek. 
  5. (verkeer) iemand die te dicht achter een ander voertuig rijdt
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen