pindakaaspot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

pindakaaspot
Uitspraak
Woordafbreking
  • pin·da·kaas·pot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pindakaaspot pindakaaspotten
verkleinwoord pindakaaspotje pindakaaspotjes

Zelfstandig naamwoord

de pindakaaspotm

  1. glazen pot waarin men pindakaas verpakt of verpakt heeft
     Pop-up store De Pindakaaspot in de binnenstad van Enschede wordt vanaf 1 juli voor minstens twee jaar een 'officiële' winkel. Eigenaar Robert van Dijk heeft een huurcontract voor deze periode getekend.[1]
     Een theeglas is wel van glas, maar is niettemin anders van samenstelling dan een wijnfles of een pindakaaspot. En dus is het restafval.[2]
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Aileen Slot
    “Winkel vol pindakaas blijft in hartje Enschede” (26-06-2019), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Geertje Bikker-Otten
    “Waar laat je het theezakje?” (25-10-2016), Reformatorisch Dagblad