partijvoorzitter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·tij·voor·zit·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord partijvoorzitter partijvoorzitters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de partijvoorzitterm

  1. (politiek) iemand die de hoogste functie heeft binnen een politieke partij
     Partijvoorzitter Vedelaar van de PvdA rekent het de partij aan dat er te weinig mensen van kleur in het parlement zitten.[1]
     De partij heeft "een aantal vragen aan een externe en onafhankelijke partij" voorgelegd, laat partijvoorzitter Rutger Ploum weten. "Op deze manier willen we recht doen aan de uitslag."[2]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Irene de Kruif
    “Vrouwen gezocht! Politieke partijen willen diversere kandidatenlijsten” (MA 24 AUGUSTUS 2020), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “CDA laat extern onderzoek doen naar lijsttrekkersverkiezing” (DI 25 AUGUSTUS 2020), NOS